De Strontrace van Workum maakt deel uit van de Strontweek. Daarin zeilen in de vierde week van oktober ook een beurtveer en vissers op de zeilen. Dit geheel wordt zondag 21 oktober bijgeschreven op de lijst van Cultureel Immaterieel Erfgoed Nederland. De eigenlijke Strontrace naar Holland begint maandag 22 oktober.
De eerste Strontrace werd in 1973 georganiseerd op initiatief van Reid de Jong in Workum. Hij woont daar nog steeds, op de vuurtoren. Toen, in 1973, waren er in Nederland autoloze zondagen omdat de sheiks van Koeweit en andere Arabische landen ons land te Israëlvriendelijk vonden en daarom geen aardolie meer wilden leveren. Reid (zijn achternaam gebruikt hij liever niet) dacht dat we zonder fossiele brandstoffen ook wel varende konden blijven. Dat was een profetische visie, al vulde hij die wat nostalgisch in.
De Strontrace grijpt terug op de levering van Friese mest aan de bollenvelden op de geestgronden in Holland. Die bloembollencultuur begon na de tulpenmanie in de jaren vijftig van de negentiende eeuw bij Hillegom en Lisse. Dat was de periode waarin de grote steden sterk groeiden. Zand voor baksteen werd van achter de duinen weggegraven. Friese mest was over na intensivering van de melkveehouderij dankzij de toepassing van terpmodder. Dat begon bij IJlst rond 1842, bij het vergraven van de Zeeterpen. Ze gebruikten daarbij eerst (Hommertse) pramen, later opgeboeide pramen, die weldra skûtsjeachtige vrachtschepen in hout werden. Voor de vaart over de Zuiderzee werd de koemest meestal overgeslagen in tjalken. Dat gebeurde in Zuiderzeehavens tussen Lemmer en Harlingen.
De Strontrace is vandaag de dag een zware wedstrijd tussen zeilschepen. In ‘It Soal’ in Workum, Amsterdam en Haarlem worden de schepen bij tegenwind of windstilte gejaagd. Tijdens de dagen durende overtocht naar en van Warmond, waar zakjes gedroogde koemest worden afgeleverd, komen de bemanningsleden soms amper uit de kleren.
Elk jaar begint de Strontrace met een korte ceremonie, die door Reid wordt afgesloten met een streng: ‘Oprotten nou’.